Het sprookjesverhaal over Jaap en de bonenstaak vertelt over de kracht van het geloof in eigen kunnen, nieuwsgierigheid en doorzettingsvermogen. Jaap gelooft heilig in de magische bonen, terwijl om hem heen niemand dat doet. Jaap is vastbesloten om de armoede achter zich te laten. Jaap ziet de bonenstaak en kan zich niet beheersen. Hij wil omhoog, hij wordt gedreven door nieuwsgierigheid. Ook als hij geconfronteerd met de reus zet hij door om zijn doel te bereiken en de reus te verslaan. Het sprookjesverhaal heeft als moraal om te geloven in het eigen kunnen. Jaap laat zich niet gevangen houden door de opvattingen van de mensen om zich heen (zijn moeder die hem voor dom uitmaakt omdat hij gelooft dat het magische bonen zijn) en zet door.
Als Jaap zich had laten tegenhouden door de mening van zijn moeder, dan was hij nog steeds armoedig geweest en had hij de magische bonen en het sprookjesland nooit ontdekt. En ook nooit ontdekt dat hij afstamde van een ridder. Jaap werd in eerste instantie voor gek verklaard. Ook James Dyson en de jonge filmregisseur Bobby Boermans werden voor gek verklaard. In het sprookje en de praktijkvoorbeelden komt duidelijk naar voren hoe belangrijk het is om te geloven in wat je doet, ook al is dat strijdig met de signalen uit je omgeving. Alleen dan bereik je bijzondere resultaten. Geloven in wat je doet vraagt om nieuwsgierigheid en doorzettingsvermogen om het verschil te maken. Nieuwsgierig naar hoe het anders kan. Door een film te maken en die aan te bieden op een onconventionele manier, of door een stofzuiger te ontwerpen die uniek in zijn soort is. Als iedereen om je heen zegt dat het onzin is of niet kon, moet je toch stug doorzetten. Jaap, James Dyson en Bobby Boermans zijn voorbeelden van dit doorzettingsvermogen.